Tijd als bondgenoot

Ontwikkelstrategie Centrumeiland IJburg, Amsterdam

Tijdelijkheid inzetten als ontwikkelstrategie, waarbij burgerinitiatieven gestimuleerd worden en het Centrumeiland direct benut wordt en bekendheid krijgt. Met andere woorden het benutten van de begintijd door het activeren en faciliteren van collectieve burgerinitiatieven, doormiddel van het in eerste instantie tijdelijk beschikbaar stellen van percelen. Burgergroepen die een lang gekoesterde wens willen ontplooien en later willen gaan bouwen om te wonen~werken krijgen hier een unieke kans. Dit leidt tot identiteitsvolle en unieke buurten die het Centrumeiland in z’n geheel op de kaart zetten. Daarvoor worden de randgebieden gekozen die het kerngebied vrij laat voor ontwikkeling, het zogenoemde ‘contramal-denken’.

Huidige opzet Centrumeiland

De kern bestaat uit compacte laagbouw en de randen dienen als reservering voor infrastructuur en tijdelijke functies zoals natuur & recreatie. Dat betekent dat deze randen voorlopig niet definitief ingericht worden en in de toekomst (na 10 of 15 jaar?) weer op de schop gaan. De tijdelijke invullingen zullen dan weer weg moeten. Dat kan beschouwd worden als een soort sociale kapitaalvernietiging. De randen dragen op die manier ook niet of nauwelijks bij aan de identiteit van het eiland.

Alternatief: ´Contramal-denken´

Stel, we vergeten de infrastructurele reserveringen even en benutten de randen juist als flexibel invulbaar en transformerend ontwikkelgebied. Een plek waar natuur, recreatie en alternatieve activiteiten zich direct kunnen nestelen. De randen worden in bruikleen gegeven aan collectieve pioniers; initiatiefgroepen die vanuit tijdelijk gebruik de randen om gaan vormen tot een afwisselend parkgebied met diverse functies en bijzondere woon- en leefmilieus. Dit alles volgens een paar eenvoudige spelregels. De kern van het eiland blijft vrij voor een kleinschalige en compacte woonbuurt.

De buurt aanjagen

Het succes van woonwijken is mede afhankelijk van de positieve ervaringen / associaties die toekomstige bewoners met het te ontwikkelen gebied hebben. Zo heeft Blijburg als gebruikspionier van IJburg op een cruciaal moment sterk bijgedragen aan de positieve beeldvorming van het Haveneiland. Zo zien we dat hier ook. De collectieve pioniers in de randen zullen zich daar gaan settelen. Hierdoor zullen de voorzieningen en het groen sterk verankerd worden en altijd gericht zijn op de belangen van alle toekomstige bewoners. Dit geeft al vroeg kleur en identiteit aan het hele Centrumeiland. De wijk wordt daarmee qua recreatie grotendeels zelfvoorzienend: wonen, werken en recreëren gaan zich op een vanzelfsprekende manier mixen in een door de bewoners zelf beheerde groene omgeving. Zo funcitoneert het als sterk buurtpark voor  het hele eiland.

 

Potentiële milieus noord- en zuidrand

Op basis van de topografie en de situering van de randgebieden op het Centrumeiland kunnen drie milieus worden onderscheiden, die een aanzet geven voor drie typische woon- en leefomgevingen: ‘de Schurvelingen’, ‘de Werven’ en ‘de Stadsplantage’.

´Alles op z’n plek´

  1. De ‘Schurvelingen’, Een reliëfrijke omgeving met plekken die ‘los’ en nauwelijks begrensd in het gebied liggen Accent op collectieven met natuurgerichte activiteiten. Genoemd naar de omwalling van kleine akkertjes in de duinen.
  2. De ‘Werven’, Een aflopend gebied met plekken in een losse mozaïek-verkaveling, gericht op het water. Accent op collectieven die zich richten op watergebonden activiteiten.
  3. De ‘Stadsplantage’, Een gebied, geordend op basis van een passende rationele verkaveling, waarin aaneengeschakelde plekken zijn opgenomen. Naar de zuidzijde toe wordt de verkaveling losser en incidenteler. Accent op collectieven die zich richten op voedselproductie en stadslandbouw.
Spelregels voor gebruik en ontwikkeling van ‘contramal-gebieden’
  1. De gebieden blijven openbaar toegankelijk. De toegewezen percelen zijn eventueel afsluitbaar.
  2. Aanwezige beplanting en natuurwaarden worden zoveel mogelijk gespaard en ingepast.
  3. Initiatieven passen binnen het aangegeven accent van het gebied.
  4. Initiatieven worden ingebracht, georganiseerd en uitgevoerd door collectieven of erkende groepen.
  5. Voor het gebruik van de grond wordt een (lage) vergoeding aan de gemeente betaald; toegestane voorzieningen worden door het collectief gefinancierd.
  6. De toewijzing voor het gebruik van het perceel wordt in eerste instantie voor een tijdsperiode verleend (bijv. 10 jaar), leden van de initiatiefgroep hebben de plicht/het recht om woningen te realiseren, waarin zij zelf gaan wonen, grond wordt dan betaald.
  7. Het recht of de plicht is overdraagbaar aan een nieuw lid, maximaal tegen een vergoeding van de gedane investering. Aan  de bebouwingsplicht moet binnen een gegeven periode worden voldaan. Dit alles uiteraard volgens nader te bepalen bouwkundige, stedenbouwkundige / architectonische en milieutechnische voorwaarden.

 

‘Start’

Minimale condities voor de drie randmilieus worden gerealiseerd, zoals aanpassen reliëf, hoogteligging maaiveld, aanleg structurele beplantingen, eventueel noodzakelijke ontsluiting. De eerste initiatiefgroepen krijgen een perceel toegewezen in het randgebied dat bij de ingediende activiteit past. Er ontstaan spontaan enkele wandelpaadjes.

‘Tussentijd’

De spontaan opgekomen begroeiingen en de geplante structurele beplanting ontwikkelen en breiden zich uit. Het aantal percelen van initiatiefgroepen neemt toe, evenals de diversiteit en de omvang van de activiteiten in de drie randmilieus. De eerste bebouwingsclusters worden gerealiseerd. De gebieden versterken zich als wandel- en verblijfsomgeving.

‘Voltooiing’

De spontane begroeiing en aangebrachte beplantingen komen tot wasdom en bepalen – samen met de verschillende activiteiten en de kenmerken van de directe omgeving – het typische karakter van de diverse randmilieus. Steeds meer ontleent het hele Centrumeiland daaraan z’n identiteit en bijzondere kwaliteit. De meeste percelen zijn uitgegeven aan initiatiefgroepen en een groot deel van de bebouwing is langzamerhand in de randmilieus gerealiseerd. Het kerngebied en de randmilieus zijn in de loop van de tijd op een vanzelfsprekende en aantrekkelijke manier aan elkaar gekoppeld en op enkele plekken zelfs met elkaar verweven.

 

Het liefst willen wij wonen in …. een stedelijke omgeving waarin het mogelijk is dat men als bewoner initiatieven en activiteiten kan ontplooien die de leefomgeving mede bepalen. Een stedelijke omgeving waarin men zich blijvend herkent. Het ontwikkelingsvoorstel voor het Centrumeiland op basis van de ´contramal-benadering´ gaat daarvan uit.